|   Alle Sprachen   
EN   SV   IS   RU   RO   FR   IT   SK   NL   PT   FI   LA   ES   HU   NO   BG   HR   CS   DA   TR   PL   EO   SR   SQ   EL   BS   |   FR   SK   IS   ES   NL   HU   RO   PL   SV   NO   RU   FI   SQ   IT   DA   CS   PT   HR   BG   LA   EO   SR   BS   TR   EL

Duits-Nederlands woordenboek

Deutsch-Niederländisch-Übersetzung für: [met]
  äöüß...
  Optionen | Tipps | FAQ | Abkürzungen

LoginRegistrieren
Home|New Website|About|Vokabeltrainer|Fachgebiete|Benutzer|Forum|Mitmachen!

in anderen Sprachen:

Deutsch - Englisch
Deutsch - Latein
Deutsch - Niederländisch
English - Bulgarian
English - Dutch
English - Slovak
English - Turkish
English - all languages

Wörterbuch Niederländisch Deutsch: [met]

Übersetzung 1 - 70 von 70

Niederländisch Deutsch
redelijk {adj} {adv} [met rede begaafd]
13
vernünftig
schoorvoetend {adv} [met tegenzin]
6
ungern
fel {adj} {adv} [met veel emoties]
4
gereizt
krachtig {adj} {adv} [met kracht, flink]
3
kraftvoll
schoorvoetend {adv} [met tegenzin]
3
widerwillig
sober {adj} {adv} [met weinig tevreden]
3
genügsam
krachtig {adj} {adv} [met fysieke kracht]
2
machtvoll [kräftig]
anno [met jaartal]anno [mit Jahreszahl]
anno [met jaartal]im Jahre [mit Jahreszahl]
bedrukt {adj} {past-p} [met een opdruk]bedruckt
evengoed {adv} [met hetzelfde resultaat]ebenso gut
evengoed {adv} [met hetzelfde resultaat]ebenso wohl
evengoed {adv} [met hetzelfde resultaat]genauso gut
tjokvol {adj} {past-p} [met mensen] [omg.]gerammelt voll [ugs.]
Verben
schilderen {verb} [met verf onderhouden]
52
streichen [anstreichen]
motiveren {verb} [met redenen omkleden]
38
begründen
verven {verb} [met kleurstof bewerken]
19
färben [Haar, Stoff]
bellen {verb} [met een bel een sein geven]
18
klingeln
wuiven {verb} [met zijn hand]
13
winken
iem. passeren {verb} [met de auto, etc.]
10
jdn. überholen [mit dem Auto etc.]
iem. trouwen {verb} [met iem. in het huwelijk treden]
8
jdn. heiraten
knipperen {verb} [met de ogen]
5
blinzeln
schilderen {verb} [met verf onderhouden]
5
anstreichen
iets knellen {verb} [met handen of armen omknellen]
4
etw. umklammern
binnenvallen {verb} [met geweld binnendringen]
3
einfallen [gewaltsam eindringen]
iem./iets aanrijden {verb} [bijv. met de auto]
3
jdn./etw. anfahren [z. B. mit dem Auto]
genees. iem./iets doorlichten {verb} [met röntgenstralen]
3
jdn./etw. röntgen
boenen {verb} [met was]
2
bohnern
kriebelen {verb} [met kleine letters schrijven]
2
kritzeln
pikken {verb} [met de snavel steken, oppikken]
2
picken [mit dem Schnabel Nahrung aufnehmen, aufpicken ]
telecom. [met enige moeite een telefoonverbinding naar iem. tot stand brengen] {verb}sich zu jdm. durchtelefonieren [ugs.]
bellen {verb} [met een bel een sein geven]schellen [regional]
corresponderen {verb} [overeenstemmen met]entsprechen
corresponderen {verb} [overeenstemmen met]übereinstimmen [entsprechen]
meteo. dichttrekken {verb} [met wolken bedekt worden]sich [+Akk.] zuziehen
iem. opwachten {verb} [met vijandige bedoeling]jdm. auflauern
iem. trouwen {verb} [met iem. in het huwelijk treden]sich mit jdm. verheiraten
iem. trouwen {verb} [met iem. in het huwelijk treden]sich mit jdm. vermählen [geh.]
iem. vergassen {verb} [met gas doden]jdn. vergasen [durch Gas töten]
iets bijtreden {verb} [BN] [instemmen met]etw. befürworten
pinnen {verb} [betalen met een pinpas] [NN]mit Karte bezahlen
pinnen {verb} [geld opnemen met een pinpas] [NN]Geld abheben
pletten {verb} [met wals platpersen]walzen
scherpen {verb} [met slijpsteen]schleifen
scherpen {verb} [met slijpsteen]wetzen
schilderen {verb} [met verf onderhouden]malern [ugs.]
verven {verb} [met verf onderhouden]malern [ugs.]
wassen {verb} [met was]einwachsen [Wachs]
wassen {verb} [met was]wachsen [mit Wachs]
Substantive
borrel {de} [bijeenkomst met drankjes en hapjes]
16
Umtrunk {m}
doos {de} [plat met deksel]
12
Dose {f}
soberheid {de} [tevredenheid met weinig]
6
Genügsamkeit {f}
wetenschap {de} [de bekendheid met iets]
6
Wissen {n} [Kenntnis]
werkt. bijl {de} [met korte steel]
4
Beil {n}
werkt. bijl {de} [met lange steel]
3
Axt {f}
sport duik {de} [met het hoofd naar voren]
2
Kopfsprung {m}
sport [voetbaltactiek met twee centrale middenvelders]Doppelsechs {f} [ugs.] [Fußballtaktik mit zwei defensiven Mittelfeldspielern]
dekbed {het} [met veren gevuld]Federbett {n}
comput. RAM {het} [geheugen met willekeurige toegang]RAM {n}
soberheid {de} [tevredenheid met weinig]Bescheidenheit {f} [Genügsamkeit]
wetenschap {de} [de bekendheid met iets]Kenntnis {f} [das Wissen von etw.]
2 Wörter: Andere
per se {adv} [met alle geweld]unbedingt
3 Wörter: Andere
in het jaar [met jaartal]anno [mit Jahreszahl]
in het jaar [met jaartal]im Jahre [mit Jahreszahl]
3 Wörter: Verben
met elkaar corresponderen {verb} [overeenstemmen met]einander entsprechen
met elkaar corresponderen {verb} [overeenstemmen met]miteinander übereinstimmen
zich met iets bemoeien {verb} [zich met iets inlaten]sich in etw.Akk. einmischen
4 Wörter: Verben
zeg. op zijn donder krijgen {verb} [met woorden]einen Rüffel kriegen / bekommen [ugs.]
zeg. op zijn donder krijgen {verb} [met woorden]eins aufs Dach kriegen / bekommen [ugs.]
5+ Wörter: Verben
zeg. met iem. spelen als de kat met de muis {verb}mit jdm. Katz und Maus spielen
» Weitere 273 Übersetzungen für met außerhalb von Kommentaren
 
Unter folgender Adresse kannst du auf diese Übersetzung verlinken: https://denl.dict.cc/?s=%5Bmet%5D
Tipps: Doppelklick neben Begriff = Rück-Übersetzung und Flexion — Neue Wörterbuch-Abfrage: Einfach jetzt tippen!
Suchzeit: 0.021 Sek.

 

Übersetzungen eintragen

Kennst du Übersetzungen, die noch nicht in diesem Wörterbuch enthalten sind? Hier kannst du sie vorschlagen!
Bitte immer nur genau eine Deutsch-Niederländisch-Übersetzung eintragen (Formatierung siehe Guidelines), möglichst mit einem guten Beleg im Kommentarfeld. Wichtig: Bitte hilf auch bei der Prüfung anderer Übersetzungsvorschläge mit!

Um Missbrauch zu verhindern, wirst du nach dem Absenden
gebeten, dich einzuloggen oder deine E-Mail-Adresse anzugeben.
more...
Deutsch more...
Wortart more...
Fachgebiet
Kommentar
(Quelle, URL)
New Window

nach oben | home© 2002 - 2024 Paul Hemetsberger | Impressum / Datenschutz
Dieses Deutsch-Niederländisch-Wörterbuch (Duits-Nederlands woordenboek) basiert auf der Idee der freien Weitergabe von Wissen. Mehr dazu
Links auf dieses Wörterbuch oder einzelne Übersetzungen sind herzlich willkommen! Fragen und Antworten
Werbung