|   All Languages   
EN   SV   IS   RU   RO   FR   IT   SK   NL   PT   LA   FI   ES   HU   NO   BG   HR   CS   DA   TR   UK   PL   EO   SR   SQ   EL   BS   |   FR   SK   IS   ES   NL   RO   HU   PL   SV   NO   RU   FI   SQ   IT   DA   CS   PT   HR   BG   LA   EO   SR   BS   TR   EL

Duits-Nederlands woordenboek

Dutch-German translation for: [niet]
  äöüß...
  Options | Tips | FAQ | Abbreviations

LoginSign Up
Home|New Website|About|Vocab Trainer|Subjects|Users|Forum|Contribute!

in other languages:

Deutsch - Englisch
Deutsch - Finnisch
Deutsch - Isländisch
Deutsch - Niederländisch
Deutsch - Slowakisch
English - Dutch
English - Slovak
Deutsch - alle Sprachen
We are trying to build up a Ukrainian-German dictionary!
Please contribute translations or audio recordings if you can!

Dictionary Dutch German: [niet]

Translation 1 - 59 of 59

Dutch German
pas {adv} [niet meer dan; niet vroeger dan]
188
erst [nicht mehr als; nicht früher als]
makkelijk {adj} {adv} [niet moeilijk]
115
leicht [einfach]
buiten {adv} [niet binnen]
98
draußen
makkelijk {adj} {adv} [niet moeilijk]
48
einfach
enkel {adj} {adv} [niet meer dan één]
42
einzig
nauw {adj} [niet wijd, intiem]
40
eng
gescheiden {adj} [niet meer gehuwd]
28
geschieden
stroef {adj} [niet gemakkelijk bewegend]
20
zäh
suf {adj} [pej.] [niet helder van geest]
11
bescheuert [ugs.] [nicht recht bei Verstand]
landelijk {adj} {adv} [niet stedelijk]
10
ländlich
duister {adj} {adv} [niet licht]
5
dunkel
onjuist {adj} {adv} [niet ter zake dienend]
5
unzutreffend
ongemakkelijk {adj} {adv} [niet comfortabel]
4
unbequem
nauwst {adj} {adv} [niet wijd, intiem]
2
engste
bijtijds {adj} {adv} [niet te laat]rechtzeitig
getikt {adj} [omg.] [pej.] [niet goed wijs]bescheuert [ugs.]
jeugdig {adj} {adv} [nog niet lang bestaand]jung [seit Kurzem bestehend]
onbesproken {adj} [niet besproken]unbesprochen
onbesproken {adj} [niet besproken]unerörtert
onfris {adj} {adv} [niet gezond]unpässlich
open {adj} [niet gesloten]geöffnet
stroef {adj} [niet gemakkelijk bewegend]zähflüssig
Verbs
iets missen {verb} [niet bereiken]
114
etw.Akk. verpassen
iets onthouden {verb} [niet vergeten]
67
etw. behalten [im Gedächtnis]
afzeggen {verb} [niet plaats laten vinden]
46
absagen
opl. zakken {verb} [niet slagen voor een examen]
21
durchfallen [nicht bestehen]
schenden {verb} [iets niet in acht nemen]
18
verletzen [übertreten, verstoßen gegen]
iem. iets onthouden {verb} [niet geven]
9
jdm. etw. vorenthalten
weigeren {verb} [niet willen]
9
verweigern
iem./iets mislopen {verb} [iem./iets niet krijgen/ontmoeten]
5
jdn./etw. verpassen
slabakken {verb} [niet voortmaken]
5
trödeln [ugs.]
iets iem. overlaten {verb} [zich niet bekommeren om]
4
etw. jdm. überlassen
vervallen {verb} [niet plaatsvinden]
3
ausfallen [nicht stattfinden]
iets achterhouden {verb} [nog niet geven, mededelen]
2
etw. zurückhalten
mislopen {verb} [iets niet krijgen]
2
verpassen
overlaten {verb} [zich niet bekommeren om]
2
überlassen
iets achterhouden {verb} [niet mededelen]etw. verschweigen
iets achterhouden {verb} [nog niet geven, mededelen]etw. zurückbehalten
iets achterhouden {verb} [verduisteren, niet mededelen]etw. unterschlagen
iets inhouden {verb} [niet uitbetalen, innemen]etw. einbehalten
iets mislopen {verb} [iets niet krijgen]sich etw. entgehen lassen
iets onthouden {verb} [niet vergeten]sichDat. etw. merken
iets onthouden {verb} [niet vergeten]etw. im Kopf behalten
mislopen {verb} [iets niet krijgen]verfehlen
openstaan {verb} [niet dicht zijn, van een rekening]offen stehen
standhouden {verb} [niet wijken]sich behaupten
standhouden {verb} [niet wijken]sich halten
vloeken {verb} [niet bij elkaar passen]sich beißen [ugs.] [nicht zusammenpassen]
weigeren {verb} [niet willen]sich weigern
opl. zakken {verb} [niet slagen voor een examen]nicht bestehen
Nouns
vogelverschrikker {de} [ook omg. voor een niet aantrekkelijke persoon]
2
Vogelscheuche {f} [auch ugs. für eine unattraktive Person]
lapwerk {het} [niet-afdoende verbetering]Flickwerk {n} [pej.]
zoöl. straathond {de} [niet-rashond]Mischling {m} [Hund]
zoöl. straathond {de} [niet-rashond]Mischlingshund {m}
zoöl. straathond {de} [niet-rashond]Promenadenmischung {f} [pej.] [hum.]
2 Words: Verbs
gek zijn {verb} [niet op zijn gemak zijn]einen an der Waffel haben [ugs.] [Idiom]
5+ Words: Others
spreekw. Baat het niet, dan schaadt het niet.Nützt es nicht, so schadet es auch nicht.
Er is geen speld tussen te krijgen. [niet te weerleggen redenering] [idioom]Es ist unbestreitbar. [unwiederlegbare Argumentation]
spreekw. Wat niet weet, wat niet deert.Was ich nicht weiß, macht mich nicht heiß.
» See 120 more translations for niet outside of comments
 
Feel free to link to this translation! Permanent link: https://denl.dict.cc/?s=%5Bniet%5D
Hint: Double-click next to phrase to retranslate — To translate another word just start typing!
Search time: 0.011 sec

 

Contribute to the Dictionary: Add a Translation

Do you know German-Dutch translations not listed in this dictionary? Please tell us by entering them here!
Before you submit, please have a look at the guidelines. If you can provide multiple translations, please post one by one. Make sure to provide useful source information. Important: Please also help by verifying other suggestions!

To avoid spam or junk postings you will be asked to log in
or specify your e-mail address after you submit this form.
more...
German more...
Word Class more...
Subject
Comment
(Source, URL)
New Window

back to top | home© 2002 - 2024 Paul Hemetsberger | contact / privacy
Dutch-German online dictionary (Duits-Nederlands woordenboek) developed to help you share your knowledge with others. More information
Links to this dictionary or to single translations are very welcome! Questions and Answers
Advertisement