|   Alle Sprachen   
EN   SV   IS   RU   RO   FR   IT   SK   NL   PT   FI   LA   ES   HU   NO   BG   HR   CS   DA   TR   PL   EO   SR   SQ   EL   BS   |   FR   SK   IS   ES   NL   HU   RO   PL   SV   NO   RU   FI   SQ   IT   DA   CS   PT   HR   BG   LA   EO   SR   BS   TR   EL

Duits-Nederlands woordenboek

Deutsch-Niederländisch-Übersetzung für: Tür ins Gesicht schlagen werfen
  äöüß...
  Optionen | Tipps | FAQ | Abkürzungen

LoginRegistrieren
Home|New Website|About|Vokabeltrainer|Fachgebiete|Benutzer|Forum|Mitmachen!

Wörterbuch Niederländisch Deutsch: Tür ins Gesicht schlagen werfen

Übersetzung 1 - 72 von 72

NiederländischDeutsch
Keine komplette Übereinstimmung gefunden.» Fehlende Übersetzung melden
Teilweise Übereinstimmung
zeg. de pijp aan Maarten geven {verb} [opgeven]die Flinte ins Korn werfen
gezicht {het}Gesicht {n}
gooien {verb}werfen
werpen {verb}werfen
deur {de}Tür {f}
een rode kop krijgen {verb}rot (im Gesicht) werden
slaan {verb}schlagen
verslaan {verb}schlagen
hordeur {de}Tür {f} mit Fliegengitter
beuken {verb}schlagen [hämmern]
meppen {verb} [slaan]schlagen
Zijn gezicht spreekt boekdelen. [idioom]Sein Gesicht spricht Bände. [Idiom]
de deur afsluiten {verb}die Tür abschließen
de deur afsluiten {verb}die Tür zuschließen
de deur afsluiten {verb}die Tür zusperren
een deur openbreken {verb}eine Tür aufbrechen
bomen kappen {verb}Bäume schlagen
kled. zich opdoffen {verb} [omg.]sich in Schale werfen / schmeißen [ugs.]
zeg. de pijp aan Maarten geven {verb} [opgeven]das Handtuch werfen
opendeurdag {de} [BN]Tag {m} der offenen Tür
open dag {de}Tag {m} der offenen Tür
klapwieken {verb}mit den Flügeln schlagen
slag {de} [dammen]Schlagen {n} [Dame]
zeg. de noodklok luiden {verb}Alarm schlagen
in plooien hangen {verb}Falten schlagen
zeg. uit iemands aangezicht gesneden zijn {verb}jdm. wie aus dem Gesicht geschnitten sein
de deur op slot doen {verb}die Tür abschließen
de deur op slot doen {verb}die Tür verschließen
een buiteling maken {verb}einen Purzelbaum schlagen
de deur afsluiten {verb}die Tür absperren [bes. südd., österr.]
de knip op de deur doen {verb}die Tür verriegeln
aan gruzelementen slaan {verb} [omg.]in Stücke schlagen
een blik op iem./iets werpen {verb}einen Blick auf jdn./etw. werfen
zeg. uit den aard slaan {verb}aus der Art schlagen
de deur achter zich dichttrekken {verb}die Tür hinter sich [+Dat.] zuziehen
zeg. iem. met boter en suiker inmaken {verb}jdn. haushoch schlagen
iem. bont en blauw slaan {verb}jdn. grün und blau schlagen
gesch. ruimteva ruimtewedloop {de}Wettlauf {m} ins All
zeg. achterop raken {verb}ins Hintertreffen geraten
naar het buitenland {adv}ins Ausland
twee vliegen in één klap slaan {verb} [idioom]zwei Fliegen mit einer Klappe schlagen [Idiom]
een kruisverhoor afnemen {verb}ins Kreuzverhör nehmen
in ballingschap gaan {verb}ins Exil gehen
in opspraak komen {verb}ins Gerede kommen
in opspraak raken {verb}ins Gerede kommen
naar bed gaan {verb}ins Bett gehen
zeg. onder zeil gaan {verb}ins Bett gehen
zeg. Wie boter op het hoofd heeft, moet uit de zon blijven.Wer im Glashaus sitzt, sollte nicht mit Steinen werfen.
spreekw. Wie in een glazen huis woont, moet niet met stenen gooien.Wer im Glashaus sitzt, soll nicht mit Steinen werfen.
uitwijken {verb} [in ballingschap gaan]ins Exil gehen
een bioscoopje pikken {verb} [omg.]ins Kino gehen
zeg. in het leven roepen {verb}ins Leben rufen
naar de bioscoop gaan {verb}ins Kino gehen
econ. fin. naar je werk gaan {verb}ins Geschäft gehen
zeg. iem. in de boeien slaan {verb}jdn. in Fesseln schlagen
zeg. veel deining veroorzaken {verb} [fig.]hohe Wellen schlagen [fig.]
wc-deur {de}WC-Tür {f}
zeg. iem. in de rede vallen {verb}jdm. ins Wort fallen
zeg. olie op het vuur gooien {verb}Öl ins Feuer gießen
zeg. olie op het vuur gooien {verb}Öl ins Feuer schütten
met geld smijten {verb} [fig.]mit Geld um sich werfen / schmeißen [fig.]
het loodje leggen {verb} [omg.] [idioom]ins Gras beißen [ugs.] [Redewendung]
zeg. de pijp aan Maarten geven {verb} [sterven]ins Gras beißen [ugs.]
recht iets instellen {verb} [iets in het leven roepen]etw. ins Leben rufen
zeg. iem./iets in het vizier nemen {verb}jdn./etw. ins Visier nehmen
zeg. ergens flink (hard) tegenaan gaan {verb}sich (mächtig) ins Zeug legen [ugs.]
comics Spirited Away: De reis van Chihiro [Hayao Miyazaki]Chihiros Reise ins Zauberland
zeg. met zijn neus in de boter vallen {verb}sich ins gemachte Nest setzen
zeg. alarm slaan {verb}Alarm schlagen
in zijn vuistje lachen {verb}sichDat. ins Fäustchen lachen
internet een filmpje op internet plaatsen {verb}ein Video ins Internet stellen
spreekw. Een gegeven paard moet men niet in de bek kijken.Einem geschenkten Gaul schaut man nicht ins Maul.
 
Unter folgender Adresse kannst du auf diese Übersetzung verlinken: https://denl.dict.cc/?s=T%C3%BCr+ins+Gesicht+schlagen+werfen
Tipps: Doppelklick neben Begriff = Rück-Übersetzung und Flexion — Neue Wörterbuch-Abfrage: Einfach jetzt tippen!
Suchzeit: 0.039 Sek.

 

Übersetzungen eintragen

Kennst du Übersetzungen, die noch nicht in diesem Wörterbuch enthalten sind? Hier kannst du sie vorschlagen!
Bitte immer nur genau eine Deutsch-Niederländisch-Übersetzung eintragen (Formatierung siehe Guidelines), möglichst mit einem guten Beleg im Kommentarfeld. Wichtig: Bitte hilf auch bei der Prüfung anderer Übersetzungsvorschläge mit!

Um Missbrauch zu verhindern, wirst du nach dem Absenden
gebeten, dich einzuloggen oder deine E-Mail-Adresse anzugeben.
more...
Deutsch more...
Wortart more...
Fachgebiet
Kommentar
(Quelle, URL)
New Window

nach oben | home© 2002 - 2024 Paul Hemetsberger | Impressum / Datenschutz
Dieses Deutsch-Niederländisch-Wörterbuch (Duits-Nederlands woordenboek) basiert auf der Idee der freien Weitergabe von Wissen. Mehr dazu
Links auf dieses Wörterbuch oder einzelne Übersetzungen sind herzlich willkommen! Fragen und Antworten
Werbung