Shuffle^NEW

Vocab Trainer

Subjects

Users

Forum

Contribute!

Niederländisch: F

A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z

Dictionary Dutch ← German: fallen lassen

Translation 1 - 71 of 71

Dutch

German

–

VERB1	fallen lassen \| ließ fallen/fallen ließ \| fallen lassen/[häufiger, im Passiv nur] fallen gelassen	edit
VERB2	sich fallen lassen \| ließ sich fallen/sich fallen ließ \| sich fallen lassen/[auch] sich fallen gelassen	edit
SYNO	abladen \| auskippen \| ausladen ...
abladen \| auskippen \| ausladen \| entladen \| fallen lassen \| schütten © OpenThesaurus.de

laten vallen {verb}

fallen lassen

Keywords contained

zeg. iem. laten vallen als een baksteen {verb}

jdn. fallen lassen wie eine heiße Kartoffel

Partial Matches

kukelen {verb} [omg.]

fallen

storten {verb} [vallen]

fallen

tuimelen {verb} [vallen]

fallen

vallen {verb}

fallen

vellen {verb}

fällen

tuimelen {het} [vallen]

Fallen {n}

mil. omkomen {verb}

fallen [sterben]

mil. sneuvelen {verb}

fallen [sterben]

mil. sterven {verb}

fallen [sterben]

Hieronder vallen ...

Hierunter fallen ...

bomen kappen {verb}

Bäume fällen

kelderen {verb} [koers, prijzen]

fallen [Preise, Kurse]

recht een vonnis vellen {verb}

ein Urteil fällen

textiel in plooien vallen {verb}

in Falten fallen

flauwvallen {verb}

in Ohnmacht fallen

op de grond vallen {verb}

zu Boden fallen

ten prooi vallen aan {verb}

zum Opfer fallen

zeg. iem. in de rede vallen {verb}

jdm. ins Wort fallen

bij iem. in ongenade vallen {verb}

bei jdm. in Ungnade fallen

spreekw. Waar gehakt wordt vallen spaanders.

Wo gehobelt wird, fallen Späne.

zeg. Waar gehakt wordt, vallen spaanders.

Wo gehobelt wird, fallen Späne.

zeg. Waar hout gehakt wordt vallen spaanders.

Wo gehobelt wird, fallen Späne.

voor iem. op de knieën vallen {verb}

vor jdm. auf die Knie fallen

laten {verb}

lassen

laten accepteren {verb}

akzeptieren lassen

laten gaan {verb}

gehen lassen

urineren {verb}

Wasser lassen

wateren {verb}

Wasser lassen

iets jatten {verb} [omg.]

etw. mitgehen lassen

iets overlaten {verb} [laten overblijven]

etw. übrig lassen

iem. ontbieden {verb}

jdn. kommen lassen

buiten beschouwing laten {verb}

außer Betracht lassen

met rust laten {verb}

in Ruhe lassen

zeg. voet bij stuk houden {verb}

nicht locker lassen

scheiden {verb} [het huwelijk ontbinden]

sich scheiden lassen

zich laten bezwangeren {verb}

sich schwängern lassen

huwen {verb}

sich trauen lassen

trouwen {verb} [in het huwelijk treden]

sich trauen lassen

blijk geven van iets {verb}

etw.^Akk. erkennen lassen

iets laten schieten {verb} [omg.]

etw. sausen lassen [ugs.]

een scheet laten {verb} [omg.]

einen fahren lassen [ugs.]

een wind laten {verb}

einen fahren lassen [ugs.]

iets wegmoffelen {verb}

etw. (heimlich) verschwinden lassen

iets buiten beschouwing laten {verb}

etw. außer Acht lassen

iets openlaten {verb} [geen definitieve mening uiten]

etw. dahingestellt sein lassen

zeg. iem. in de steek laten {verb}

jdn. im Stich lassen

iem. met vrede laten {verb}

jdn. in Frieden lassen

iem. met vrede laten {verb}

jdn. in Ruhe lassen

iem. laten uitrazen {verb}

jdn. sich austoben lassen

overstag gaan {verb}

sich^Akk. überreden lassen

iets mislopen {verb} [iets niet krijgen]

sich etw. entgehen lassen

zeg. Leven en laten leven.

Leben und leben lassen.

spellen sport vliegeren {verb}

(einen) Drachen steigen lassen

een vlieger oplaten {verb}

einen Drachen steigen lassen

het erop laten aankomen {verb}

es darauf ankommen lassen

het hoofd laten hangen {verb} [idioom]

den Kopf hängen lassen [Idiom]

iets (maar) blauwblauw laten {verb}

etw. auf sich beruhen lassen

zijn spierballen laten zien {verb} [idioom]

seine Muskeln spielen lassen [Redewendung]

zeg. de natuur de vrije loop laten {verb}

der Natur ihren Lauf lassen

zeg. de natuur op zijn beloop laten {verb}

der Natur ihren Lauf lassen

zeg. niets te wensen overlaten {verb}

nichts zu wünschen übrig lassen

zeg. iem./iets links laten liggen {verb} [fig.]

jdn./etw. links liegen lassen [fig.]

zich aan iets schuldig maken {verb}

sich^Dat. etw. zuschulden kommen lassen

zijn emoties de vrije loop laten {verb} [idioom]

seinen Gefühlen freien Lauf lassen [Idiom]

iem. over de kling jagen {verb} [idioom]

jdn. über die Klinge springen lassen [Idiom]

een slag om de arm houden {verb} [idioom]

sich^Dat. ein Hintertürchen offen lassen [Idiom]

een slag om de arm houden {verb} [idioom]

sich^Dat. eine Hintertür offen lassen [Idiom]

zeg. Gods water over Gods akker laten lopen {verb}

den lieben Gott einen guten Mann sein lassen

zich aan iets schuldig maken {verb}

sich^Dat. etw. zu Schulden kommen lassen [Rsv.]

Feel free to link to this translation! Permanent link: https://denl.dict.cc/?s=fallen+lassen
Hint: Double-click next to phrase to retranslate — To translate another word just start typing!
Search time: 0.037 sec

Contribute to the Dictionary: Add a Translation

Do you know German-Dutch translations not listed in this dictionary? Please tell us by entering them here!
Before you submit, please have a look at the guidelines. If you can provide multiple translations, please post one by one. Make sure to provide useful source information. Important: Please also help by verifying other suggestions!

Dutch-German online dictionary (Duits-Nederlands woordenboek) developed to help you share your knowledge with others. More information
Links to this dictionary or to single translations are very welcome! Questions and Answers

Duits-Nederlands woordenboek

fallen lassen in other languages:

Dictionary Dutch ← German: fallen lassen

Translation 1 - 71 of 71

Contribute to the Dictionary: Add a Translation