|   All Languages   
EN   SV   IS   RU   RO   FR   IT   SK   NL   PT   LA   ES   FI   HU   NO   BG   HR   CS   UK   DA   TR   PL   EO   SR   SQ   EL   BS   |   FR   SK   IS   ES   NL   RO   HU   IT   PL   SV   RU   NO   FI   SQ   UK   DA   CS   PT   HR   BG   LA   EO   SR   BS   TR   EL

Duits-Nederlands woordenboek

Dutch-German translation for: nemen
  äöüß...
  Options | Tips | FAQ | Abbreviations

LoginSign Up
Home|New Website|About|Vocab Trainer|Subjects|Users|Forum|Contribute!

nemen in other languages:

Deutsch - Niederländisch
Deutsch - Tschechisch
English - Dutch
Deutsch - alle Sprachen

Dictionary Dutch German: nemen

Translation 1 - 74 of 74

Dutch German
 edit 
VERB   nemen | nam | genomen
nemen {verb}
203
nehmen
iets nemen {verb} [accepteren]
4
etw. hinnehmen
2 Words: Verbs
iem. iets kwalijk nemen {verb}jdm. etw.Akk. verdenken [geh.]
iem. iets kwalijk nemen {verb}jdm. etw. übelnehmen
iem./iets ernstig nemen {verb} [BN]jdn./etw. ernst nehmen
iem./iets serieus nemen {verb}jdn./etw. ernst nehmen
iets letterlijk nemen {verb}etw. wörtlich nehmen
kwalijk nemen {verb}übelnehmen
kwalijk nemen {verb}verübeln
kwalijk nemen {verb}übel nehmen
werk ontslag nemen {verb}kündigen
werk ontslag nemen {verb}zurücktreten
recht requisitoir nemen {verb}Strafantrag stellen
werk vakantie nemen {verb}Urlaub nehmen
wraak nemen {verb}Rache nehmen
3 Words: Verbs
zeg. de benen nemen {verb}die Beine in die Hand nehmen
zeg. de kuierlatten nemen {verb}Fersengeld geben [ugs.]
de moeite nemen {verb}sichDat. die Mühe machen
genees. de pil nemen {verb}die Pille nehmen
een bad nemen {verb}ein Bad nehmen
een risico nemen {verb}ein Risiko eingehen
spoorw. een trein nemen {verb}einen Zug nehmen
genoegen nemen met iets {verb}sich mit etw.Dat. abfinden
het voortouw nemen {verb}die Initiative ergreifen
kled. iem. de maat nemen {verb}bei jdm. Maß nehmen
werk iem. in dienst nemen {verb}jdn. anstellen
werk iem. in dienst nemen {verb}jdn. dingen [veraltet] [noch regional]
werk iem. in dienst nemen {verb}jdn. in Dienst nehmen
iem. in hechtenis nemen {verb}jdn. in Gewahrsam nehmen
iem. in hechtenis nemen {verb}jdn. in Haft nehmen
zeg. iem. te pakken nemen {verb}jdn. zum Besten haben / halten
iem. tot vrouw nemen {verb}jdn. zur Frau nehmen
iets in aanmerking nemen {verb}etw. in Betracht ziehen
iets in acht nemen {verb} [regels enz.]etw.Akk. beachten [Vorschrift etc.]
iets in heroverweging nemen {verb}etw. erneut in Erwägung ziehen
mil. iets onder vuur nemen {verb}auf etw. das Feuer eröffnen
mil. iets onder vuur nemen {verb} [ook fig.]etw. unter Beschuss nehmen [auch fig.]
zeg. iets ter harte nemen {verb}sich etw. zu Herzen nehmen
iets voor lief nemen {verb}mit etw. vorliebnehmen
in beslag nemen {verb}beschlagnahmen
in beslag nemen {verb}in Anspruch nehmen [beschlagnahmen]
in beslag nemen {verb}in Beschlag nehmen
in gijzeling nemen {verb}als Geisel nehmen
in gijzeling nemen {verb}zur Geisel nehmen
in hechtenis nemen {verb}festnehmen
in hechtenis nemen {verb}in Haft nehmen
op zich nemen {verb} [verantwoordelijkheid]auf sich nehmen
van iem./iets afscheid nemen {verb}sich von jdm./etw. verabschieden
zijn verantwoordelijkheid nemen {verb}die Verantwortung übernehmen
4 Words: Others
econ. fin. De zaken nemen af.Die Geschäfte nehmen ab.
om mee te nemen {adj} [achtergeplaatst]zum Mitnehmen [nachgestellt]
4 Words: Verbs
een dag vrij nemen {verb}einen Tag frei nehmen
een dag vrij nemen {verb}sichDat. einen Tag frei nehmen
zeg. iem. bij de neus nemen {verb}jdn. an der Nase herumführen
zeg. iem. in de maling nemen {verb}jdm. einen Bären aufbinden [fig.]
zeg. iem. in de maling nemen {verb}jdn. auf den Arm nehmen
zeg. iem. in de maling nemen {verb}jdn. auf die Schippe nehmen
zeg. iem. in de maling nemen {verb}jdn. zum Besten haben / halten
zeg. iem./iets in het vizier nemen {verb}jdn./etw. ins Visier nehmen
werk medewerkers in dienst nemen {verb}Personal einstellen
van elkaar afscheid nemen {verb}sich voneinander verabschieden
voor zijn rekening nemen {verb}übernehmen
zich de tijd nemen {verb}sich Zeit nehmen
5+ Words: Verbs
de gelegenheid te baat nemen {verb}die Gelegenheit nutzen
telecom. zeg. de hoorn van de haak nemen {verb}den Hörer abnehmen [Telefon]
de verantwoordelijkheid op zich nemen {verb}die Verantwortung übernehmen
recht zeg. een advocaat in de arm nemen {verb}sichDat. einen Rechtsanwalt nehmen
geen blad voor de mond nemen {verb} [idioom]kein Blatt vor den Mund nehmen [Redewendung]
zeg. het heft in handen nemen {verb}das Heft in die Hand nehmen
zeg. iets (nauwkeuriger) onder de loep nemen {verb} [fig.]etw. (genauer) unter die Lupe nehmen [fig.]
iets met een korreltje zout nemen {verb} [fig.]etw. nicht allzu wörtlich nehmen
zijn intrek nemen bij een vriend {verb}zu einem Freund ziehen
zijn intrek nemen in een hotel {verb}in einem Hotel einkehren
5+ Words: Nouns
gastr. koffie {de} om mee te nemenKaffee {m} zum Mitnehmen
» See 6 more translations for nemen within comments
 
Feel free to link to this translation! Permanent link: https://denl.dict.cc/?s=nemen
Hint: Double-click next to phrase to retranslate — To translate another word just start typing!
Search time: 0.014 sec

» Dieses Gerät BL o.k. ieren nemen/DENL
 

Add a translation to the Dutch-German dictionary

Do you know German-Dutch translations not listed in this dictionary? Please tell us by entering them here!
Before you submit, please have a look at the guidelines. If you can provide multiple translations, please post one by one. Make sure to provide useful source information. Important: Please also help by verifying other suggestions!

To avoid spam or junk postings you will be asked to log in
or specify your e-mail address after you submit this form.
more...
German more...
Word Class more...
Subject
Comment
(Source, URL)
New Window

back to top | home© 2002 - 2025 Paul Hemetsberger | contact / privacy
Dutch-German dictionary (Duits-Nederlands woordenboek) developed to help you share your knowledge with others. More information
Links to this dictionary or to single translations are very welcome! Questions and Answers
Advertisement